Interlandelijke adoptie

In een staatstructuur als de Belgische raken kinderrechten zowel aan de federale als aan de Vlaamse bevoegdheden. Ook bij adoptie is dat zo. Eender welke overheid moet zich houden aan de internationale norm inzake adoptie. Eender welke overheid moet het belang van het kind hierin prioriteit geven. Eender welke overheid moet respect opbrengen voor de herkomstlanden van de adoptiekinderen.

Over deze punten heeft het Kinderrechtencommissariaat enige kritieken bij het Vlaamse decreetvoorstel:

• de regeling is vooral op maat van de ongenoegens van kandidaat-adoptanten geschreven,
• de Vlaamse regeling kan beter afwachten hoe de federale adoptiewet eruit zal zien,
• een regeling voor inzage in het dossier voor de geadopteerde ontbreekt,
• de voorgeschreven inhoud van de voorbereiding is te beperkt en te eenzijdig,
• de opmaak van de kindstudie en de matching wordt teveel aan Vlaamse adoptiediensten toegewezen, zonder respect voor de opdrachten van diensten in het herkomstland,
• zelfstandige adopties, met alle risico’s van dien, mogen blijven bestaan.