20 november: Kinderrechtendag
We wensen alle kinderen en jongeren een supergelukkige kinderrechtendag.
Meer informatie over kinderrechten vind je hier.
Kinderen zonder wettig verblijf hebben nog altijd bepaalde rechten op onderwijs, opvang en jeugdhulp. Hieronder beantwoorden we enkele veelgestelde vragen binnen deze thema’s.
Kinderen zonder wettig verblijf hebben recht op onderwijs. Een inschrijving kan niet geweigerd worden gewoon omdat het verblijfsstatuut van de kandidaat-leerling of zijn ouders niet in orde is.
Ook voor kinderen zonder papieren start de leerplicht op 1 september van het kalenderjaar waarin ze 5 jaar worden. De leerplicht eindigt op het einde van het schooljaar in het jaar waarin ze 18 worden.
Ja, kinderen zonder wettig verblijf hebben recht op een diploma, net zoals alle andere kinderen. Elke leerling, ongeacht zijn verblijfsstatuut, die regelmatig de lessen volgde en op het einde van de studieperiode geslaagd is, moet een getuigschrift of diploma krijgen.
Neen, de school moet dit niet melden. De school moet een veilige plek zijn.
Hoewel het belangrijk is dat kinderen zonder wettig verblijf gestimuleerd worden om naar school te gaan, creëert naar school gaan geen recht op een wettig verblijf.
Ingeschreven zijn in een school, naar school gaan of een getuigschrift of diploma halen kan op geen enkele manier voor de kinderen zelf of voor hun familie enige garantie bieden of rechten creëren in hun asielprocedure, verblijfsrecht of de toepassing van de vreemdelingenwet.
Nee, kinderen zonder papieren zijn meestal derdelanders. Dat zijn personen met een andere nationaliteit dan die van een van de lidstaten van de Europese Unie, Noorwegen, IJsland, Liechtenstein of Zwitserland. Om naar het buitenland te reizen heeft een derdelander deze documenten nodig:
Ja, leerlingen met een SAO (stageovereenkomst alternerende opleiding) worden gezien als studenten die een verplichte stage doen in het kader van hun opleiding. Een SAO is in dat geval altijd mogelijk, ongeacht de leeftijd en de verblijfssituatie van de leerling.
Wie een opleiding ‘leren en werken’ volgt (alternerend of duaal leren), is vrijgesteld van de gecombineerde vergunning voor het onderdeel werken.
Nee, daar hebben ze geen recht op. Een van de voorwaarden om een jaarlijkse selectieve participatietoeslag te krijgen, is dat de leerling de Belgische nationaliteit heeft of hier mag verblijven.
Naast hun recht op onderwijs hebben kinderen zonder papieren alleen nog recht op dringende medische hulp. Als een gezin zich aanmeldt bij het OCMW, moet het daar informatie krijgen over de opvangmogelijkheid in een open terugkeercentrum. Het OCMW moet ook de aard en plaats van de opvang meedelen, net als de waarborg dat kinderen en ouders samenblijven. Daarnaast moeten ze het gezin laten weten dat de opvang gepaard gaat met een vrijwillig terugkeertraject en dat mislukking daarvan gevolgd wordt door overbrenging naar een terugkeerwoning.
Niet alleen gezinnen die hulp vragen, moeten die informatie krijgen. Elk gezin dat in contact komt met het OCMW en in aanmerking zou kunnen komen moet spontaan geïnformeerd worden. Stemt het gezin in, dan doet het OCMW een sociaal onderzoek en dient het een aanvraag tot huisvesting in bij Fedasil. Als het gezin aan de voorwaarden voldoet, maar weigert in te gaan op het voorstel om naar een terugkeercentrum te gaan, verliest het zijn recht op materiële opvang. De kinderen komen dan in een heel kwetsbare leefsituatie terecht, met kwalijke gevolgen voor hun psychisch en fysiek welzijn.
Voor sommige kinderen op de vlucht wordt de situatie zo problematisch dat hulp aangewezen is. In de jeugdhulp is het verblijfsstatuut geen uitsluitingscriterium. Een deel van het hulpaanbod is rechtstreeks toegankelijk, een ander deel niet. Gezinnen en jongeren kunnen terecht bij gekende hulpverleners, zoals het CAW, OCMW en CLB.
Voor niet-begeleide minderjarigen is er een aanmeldpunt voor hulpvragen bij Minor-Ndako. Dat zoekt samen met de jongere en zijn voogd naar de meest passende hulp. Dat kan gespecialiseerde opvang en begeleiding voor niet-begeleide minderjarigen bij Minor-Ndako zelf zijn, maar ook pleegzorg of niet-gespecialiseerde of ambulante begeleiding in de regio waar de minderjarige naar school gaat.