Jeugdbeschermingsrecht
De wet op de jeugdbescherming van 1965 biedt geen antwoord meer op de realiteit van jeugddelinquentie vandaag. Een grondige hervorming, met de focus op rechtswaarborgen, wordt sinds jaren bepleit. Toch blijft het ook nu enkel wat rommelen in de marge. Bovendien werden de terechte aanbevelingen van het kinderrechtencomité niet gevolgd. De nodige middelen voor alle alternatieve sancties blijven uit. De opsluiting blijft daardoor een te frequent gebruikte maatregel.
Positieve elementen zijn onder meer:
- een wettelijke basis voor herstelrecht,
- een verruiming van het pakket maatregelen, met alternatieven voor opsluiting,
- informeren en betrekken van de ouders,
- aanspreken van de verantwoordelijkheid van de jongere zelf,
Het Kinderrechtencommissariaat blijft echter kritiek hebben op:
- het gebrek aan visie,
- onvoldoende onderscheid tussen de onderzoeks- en de vonnisfase (zowel wat betreft de bevoegde rechter als de te nemen maatregelen)
- het voortbestaan van de uithandengeving (het bewijs bij uitstek van het failliet van de jeugdbescherming),
- het gebrek aan rechtszekerheid door de erg ruime beoordelingsmarge van de jeugdrechter,
- de sanctiemogelijkheden van het parket,
- het samen plaatsen van veroordeelde minderjarigen met minderjarigen in voorlopige hechtenis,
- de verplichte ouderstage.
Bekijk de tekst
Bezorgd
Dit advies bezorgden we aan de leden van de Commissie Justitie van het Federaal Parlement.